Toen mijn ouders terug waren gekomen uit Australië, gingen ze in Amsterdam wonen, geholpen door haar broers. Een kleine slagerij in een echte volksbuurt was hun eerste stap weer in Nederland.
Mijn Moeder was in verwachting van mij. Zij had een bijzondere bloedgroep was gebleken uit de onderzoeken die zij had gehad. Als ik ook dezelfde zou hebben, was er niks aan de hand, maar anders dan moest ik gelijk ander bloed krijgen, om te overleven.
Ze lag op dat moment in het specialistisch kinderziekenhuis, wat op dat moment het grootste was van heel Nederland.
Op het moment van mijn bevalling stond er een heel regiment van mensen om het bed. Als de professor samen met zijn hoofdarts zijn ronde deed, was het koddig om te zien. Alle leerling artsen liepen dan als in een caravaan achter hem aan, vertelde mijn Moeder mij later.
En toen ze daar stonden, kon ik natuurlijk niet meer wachten, ik hield en houd van een groot optreden, dus maakte ik mijn opwachting.
De dienstdoende arts, duwde een leerling arts aan de kant, want hij wilde wel even het goede voorbeeld geven. Maar toen hij mij zag, keek hij mij aan en wist het niet meer. Ik had een vlies om mij heen.
Hij riep uit “Wat moet ik doen, wat nu?” de professor die er als oude rot bij stond riep, “Pakken met je blote jatten…”
Wat dan ook gebeurde en ik werd gelijk mee genomen naar een andere ruimte, mijn Moeder in verbazing achterlatend. Alle betrokkenden waren mee gegaan en toen er een arts terugkwam, die de leiding had bij haar, vroeg ze “Ik heb het gevoel dat, jullie daar nog steeds over mijn kind bezig zijn, klopt dat en wanneer mag ik mijn kind zien? “
Uw kind is met de “helm” op geboren wat zeer zeldzaam is.
Hij ging enthousiast verder “Er is wel vaker een halve versie van met een vlies er omheen, maar zoals dit compleet hebben wij hier nog niet eerder meegemaakt en er wordt dan over zo’n kind verteld dat die later een “ziener” zou worden”.
Je hebt dus verschillende versies. De meeste voorkomende, maar toch ook nog zeldzaam is dat er een stuk vlies op het hoofd van de geborene blijft zitten, en weg gehaald moet worden. Een andere is met een vlies om het hele hoofd. Ook kan het kind totaal ook nog daarbij of naast in een extra heel vlies zitten. De vliezen zijn dan ook nog niet gebroken. Bij mij was het allemaal zo, de zeldzaamste manier. Ik ben geboren met een hele helm en in, als het ware een cocon.
Ik heb een aantal dagen in een couveuse gelegen en werd daar ook door het personeel, “de dikke” genoemd wat mijn Moeder hoorde toen ze daar kwam kijken. De dienstdoende hoofdzuster daar kreeg een kleur en zei tegen mijn Moeder, “Sorry mevrouw, maar wij werken hier normaal met de kinderen die veel te vroeg geboren zijn, of iets mankeren en Uw kind is kerngezond en ligt hier alleen, omdat ze extra controle wilde houden. Wij zijn dus hier allemaal verliefd op Uw kindje, want hij is rond en vol wat wij nooit mee maken”. En ik heb mijn eigen bloed mogen houden, wat de band tussen mijn Moeder en mij waarschijnlijk alleen maar goed gedaan heeft.
Mijn Moeder was gestreeld en alles was in orde en het gegeven wat de hoofd arts zei over het vlies en zeker hetgeen er mee te maken zou kunnen hebben, nam ze voor lief aan en heeft het mij pas heel veel later in mijn leven verteld. (Na de beurs toen ik 14 jaar oud was)
Vanaf het moment dat ik met mensen in contact kwam, waar ik mij bewust van was, zag en voelde ik dingen, waarvan al snel bleek dat de mensen in mijn omgeving daar niks mee konden en het ook zo niet ervaarde, of in ieder geval toe wilde geven.
Ook andere dingen die ik in mijn omgeving aan kon raken, maakte op mij een bijzondere indruk.
Of het nu om stenen, bomen of dieren ging. Ik ervaarde achteraf lerende dat ik het anders waarnam en ook andere dingen waarnam als mijn omgeving.
Het was voor mij een normale manier van voelen en weten, maar kon dit niet echt delen met anderen, omdat als ik het probeerde, die mij alleen vaak maar wazig aankeken en er niks mee konden. Soms kwamen er wel mensen op mijn pad en die leken het beter te begrijpen of kinderen, maar het overgrote deel van de mensen die ik leerde kennen in de tussen liggende leeftijden, kon ik zeer slecht contact mee krijgen. Zij vonden veel belangrijk in het leven waar ik niks aan vond en die zaken waar ik over wilde praten daar konden hun vaak niks mee. Ik heb toneel moeten leren te spelen, om niet te veel op te vallen.
Ook kon ik niet fijn naar een fotoboek kijken, wat zeker in die tijd een bezigheid was, als je bij mensen of familie op visite kwam, omdat ik bij veel foto’s kon zien dat iemand al over gegaan was. Of dat er iets niet mee klopte, ook al kon ik op die leeftijd nog niet altijd zien wat dat dan wel of niet was. Ik wist dat het zo was, maar wat en wanneer heb ik moeten leren duiden en plaatsen.
Ik stopte dus heel snel als kind al, om ook dit soort dingen te vertellen en het liefst helemaal maar niet naar fotoboeken te kijken.
Ook als ik mensen op straat tegen kwam, had ik vaak het gevoel dat ze veel te dicht bij de dood kwamen te staan en of dat ze verkeerd bezig waren. Zonder op dat moment te beseffen dat anderen dat meestal niet konden zien, maar er toch ook niet over wilde praten.
Als ik het dan toch nog weleens probeerde om over iets wat ik zag of ervaarde te bepraten kon ik ook niet goed uitleggen wat en waarom ik het dan wel kon zien en voelen.
Ook dat was dan weer een reden om het maar niet meer te bespreken.
Duidelijk werd het voor mij, dat ik over steeds meer niet eerlijk kon zijn. Over mijzelf al zeker niet of wat ik ervaarde van anderen, ik wist niet hoe ik daar met anderen over kon praten.
Ik had een zeer goed contact met mijn ouders en kon over haast alles praten met mijn Moeder. Maar dit was toch een gebied waar ik het meeste heel lang over voor haar heb verzwegen. Omdat ik merkte als kind, dat ze er geen raad mee wist en heel bang was dat ik er niet gelukkig door zou gaan worden. Dat deed haar dan veel pijn, merkte ik.
Maar het leven loopt zoals het moet gaan lopen, ook al wil een Moeder je nog zo goed beschermen.
Na het overlijden van mijn Vader kon ik pas over meer praten en kon mijn Moeder echt toe geven en onder ogen zien, dat ik anders was en dat “dat” goed was.
In die tijd kwamen ook weer allerlei verhalen bij haar naar boven, die ook in dit boek in de verschillende hoofdstukken beschreven zullen zijn.
Aanleg is dat links en of rechts?
Ieder mens heeft verschillende soorten van aanleg. Het anders willen zijn, was bij mij heel vroeg aanwezig. Of dat het kwam dat ik ook anders was en dat verder uit wilde diepen, is nooit echt te bewijzen.
Het is zeker, dat ik heel snel begon om bijvoorbeeld alle voorkomende handelingen te oefenen met zowel mijn linker als rechterhand. Er kwam een vertegenwoordiger bij mijn ouders over de vloer die altijd aan één hand een bruine leren handschoen droeg.
Hij had kinderverlamming gehad, denk ik onthouden te hebben. Ik heb die hand wel een keer gezien, omdat ik er om vroeg. Ja zo zijn kinderen, mijn Moeder vond dat achteraf geen goede zet van mij, maar ik heb niet het idee gehad dat deze man het erg vond van mij.
Zijn hand was te dun en wat aan de rode kant en hij moest deze steeds verleggen als hij wat deed. Of als hij opstond dan moest hij die met de andere hand in een zak steken, anders slingerde die arm en hand, wat ik toch weleens zag gebeuren.
Als hij er niet bij was en het ging over hem dan werd hij, “klauwtje” genoemd.
Ik weet niet netjes ergens, maar ja zo ging dat wel. Het was zeker niet kwaad bedoelt en in die tijd was het veel normaler om mensen een bijnaam ook te geven als dat tegenwoordig nog het geval is. Nu is iets al heel snel een discriminatie of erger, toen nog niet.
Het was alleen dat niet iedereen dat in de gaten had.
Want op een bepaald moment was een van de toekomstige echtgenotes van een van mijn broers ook in het huis van mijn ouders aan het helpen met schoonmaken. Dat deden ze tussendoor het werk op de fabriek en ze wilde natuurlijk wel een witvoetje halen bij mijn ouders, of meer contact hebben met mijn twee oudste broers. Toen de ene er liep en netjes wilde zijn en binnen kwam en vroeg aan mijn ouders of ze ook nog koffie of iets anders wilde, aan hem vroeg.
“Meneer klauwtje, wilt u misschien ook nog een kopje koffie?”
Later ging ze door de grond toen ze hoorde dat het zijn bijnaam was en niet zijn echte naam. Wij hebben er in de familie nog jaren plezier om gehad. Er is niet veel leuker voor velen als leedvermaak. Ik vond het moeilijk en snapte niet dat iemand niet kon denken of niet uit kon vogelen dat zo’n naam sloeg op een tekortkoming.
Het was een wijze les voor mij, ook om toch niet te makkelijk mee te praten als het over anderen gaat. Ik was heel jong en moest nog veel leren over normale omgangvormen. Mijn ouders hebben mij daar echt veel over kunnen leren, toch moest ik de meeste situaties zelf beoordelen omdat ik er andere lessen uit haalde als de anderen, de ouderen.
Ouderen waren in mijn ogen erg moeilijk in het eerlijkzijn.
Mijn les was ook, dat het voor mij duidelijk was, dat ik dus die twee handen niet voor niks had gekregen. Deze man kon niet met beide handen hetzelfde of veel doen, maar ik toch wel. Dan zou het toch reuze dom en raar zijn als ik niet beide handen zou proberen te ontwikkelen. Zeker ook als ik ooit iets zou krijgen aan een van mijn handen. Ik had toen ook een zwager die getrouwd was met mijn halfzuster die in Australië gewoond hadden en daar 5 kinderen had gekregen. Allemaal jongens. Toen ze door mijn ouders terug waren gehaald naar Nederland hebben ze er nog twee bij gekregen. Ze konden het daar niet goed bolwerken, werd mij verteld. Mijn ouders konden het niet makkelijk betalen om ze terug te laten komen, maar deden het toch. Gouden mensen ook voor de buitenwereld.
Grote Jan, werd in de fabriek van mijn ouders, een soort van boekhouder en is op veel te jonge leeftijd overleden. Ik mocht hem van iedereen in die tijd misschien wel het meeste. Waarom weet ik niet eens meer, waarschijnlijk omdat hij zo jong ging sterven.
Had ik dat dan gezien? Nee kan ik eerlijk in zijn, maar ik voelde wel dat hij maar een kort stuk van mijn leven belangrijk zou zijn.
Later ben ik gaan begrijpen, dat die soort voorgevoelens ook voor mij van belang waren, omdat ze toch ook een stuk toekomst vertegenwoordigden. Veel mensen hebben later ook in mijn leven, mede door dit soort aanwezige eigenschappen van mij, de banden met mij verbroken. Daar kan ik inkomen en begrip voor opbrengen. Wie wil nu meer weten als dat je zelf aankan. En toen ik jong was waren mijn lippen niet vaak genoeg dicht genoeg om die woorden en energie juiste er tussendoor te laten komen, zodat ze voor anderen te verteren waren.
Ik noemde hem, “grote Jan”, omdat hij ouder was als mijn oudste broer met dezelfde naam. Die was wel langer, maar in mijn ogen net zo groots en bijzonder. Haast iedereen sprak hem dan ook zo aan, omdat ik het deed. Later was mij dat pas opgevallen, maar als kind vond ik het heel normaal. Hij had een zeer speciaal plaatsje in mijn hart. Ook mijn broer Jan hoor, maar die zou nog een stuk langer leven. Niet dat hij ouder is geworden, maar wel in tijd van mijn leven.
Het was een druk gezin en ik heb als kind mijn halfzuster meer als een tweede Moeder gezien, als zuster. Ook de jongens mocht ik allemaal graag. Maar allemaal hebben ze een streep gezet door het met mij omgaan door de jaren heen, zonder opgave van reden.
Mijn zwager, had een hand met een paar stukken van zijn vingers af. Hij was gereedschapsmaker geweest van chirurgische gereedschap. Je weet wel alles waar ze mee hakken en snijden.
Deze twee verschillende mensen met iets aan hun handen waren voor mij voldoende reden om zeker te weten dat het goed kunnen werken met twee handen erg belangrijk voor mij zou kunnen zijn in het verdere leven.
Toe ik dan ook als jongeling een tijdje als Elektriciën heb gewerkt, kon ik vaak veel sneller werken als mijn veel ervarene collega’s. Als je in een hoek op een trap staat en moet schroeven, wat je heel veel moet doen, dan moet je steeds vaker je trap verzetten, als dat je met de andere hand gewoon door kunt gaan en dat kon ik.
Omdat ik nu eenmaal ben wie en wat ik ben, kon ik het natuurlijk niet na laten om ook met beide benen hetzelfde te gaan trainen. Want de over buurman Jan Bruns, liep mank omdat hij kinderverlamming had gehad. Vanuit mijn kijk kon ik gewoon niet anders als mijzelf serieus te nemen en dat wat zij niet konden, op mij te nemen en wel voor de volle 100% mijn best op te doen. Tot het tegendeel bewezen was, dat ik het niet zou kunnen.
Dat was leuk en makkelijk bij het voetballen. Met de verschillende gevechtssporten had ik er ook voordeel mee, want met sparren of in wedstrijdverband kon ik gewoon wisselen, terwijl de meeste mensen maar een vaste kant hadden.
Die korte tijd dat ik als kind gevoetbald heb, heb ik dan ook meer doelpunten gemaakt met mijn linkerbeen, terwijl ik toch echt wel rechts was. Maar omdat ik altijd met alles links en rechts oefende, kon ik dan toch makkelijker een doelpunt maken met de linker, omdat anderen het totaal niet in de gaten hadden dat je via die kant ook zou kunnen schieten. In die tijd was het nog niet zo dat veel voetballers waren die met twee benen konden voetballen. Ik was geen ster en omdat ik het niet kon hebben dat mensen, of zeg maar bij het voetbal kinderen aan mij leunden of zaten, was het beter om er mee te stoppen. De anderen kinderen of leiders konden het niet waarderen dat ik ze dan van mij af drukte of eventueel een trap gaf, zoals ik geleerd had.
Dat had niks met agressie te maken voor mij, ik vind gewoon dat je van elkaar af moet blijven.
Er is mij later uitgelegd dat voetbal een contactsport was en dat je dat niet mocht van de scheidsrechter, maar dat wel iedereen het deed. Kijk en dan haak ik gelijk af. Dat zijn regels waar ik niks mee kon en kan.
Er bleef niet veel over in teamverband voor mij om nog te gaan doen als kind, maar volleybal was zo’n tussenweg. Je hoorde wel bij een team, maar had nooit maar enig contact lichamelijk met de tegenstander, of zelfs met je teamspelers. Op de middelbare school, was ik later niet de beste in de losse onderdelen, maar kwam wel in hogerop in het volleyballen. Ooit nog tot de Gelderse Selectie even behoord, maar alleen meegetraind. Het duurde mij al weer te lang en vond dat ik beter was als die erin stonden, dus stopte ik er mee. Ik kon elke bal zelf met drie vingers van een hand spelen. Ik oefende die tijd dat ik het wilde elke dag uren na het eten in de gang van het huis waar mijn ouders toen woonde. Het was noeste arbeid, maar ik had er toch mee bereikt wat ik wilde. Het goed kunnen, voor wat voor mij mogelijk was.
Met andere cijfers en mentaliteit en begeleiding was ik met alles in mijn leven veel verder gekomen toch? Hallo, nee natuurlijk niet. Dat was niet mijn pad en niet mijn tekortkoming. Het was wie ik was op dat moment en ook wat ik eruit kon halen. Niet meer en niet minder.
Consequent zijn is voor mij erg belangrijk. Zelf vind ik dan ook dat ik een aantal sterk autistische trekjes heb, maar zelf heb ik daar geen last van. Ook vind ik die trekjes juist wel horen bij mijn positieve eigenschappen en daar snappen de meeste andere mensen weer niks van. Zo is de cirkel steeds weer rond.
Ben je werkelijk wat je eet?
Door mijn opvoeding en door alle speciale gerechten die mijn Moeder maakte was ik wel verwend op het gebied van eten. Ik at als kind al veel vlees, zeker omdat mijn Vader dat ook deed. Ze noemde hem toen hij jong was “Leen Spek”, vertelde hij ons wel. Omdat hij gerust een kilo speklappen op kon eten. Dat was niet zijn beste voorbeeld, maar ik weet wel zeker dat ik mede door het krachtige eten wat ik als kind heb mogen krijgen een sterk gestel heb gekregen.
Er waren toen in die tijd de jaren 60 en 70 veel stromingen vanuit India enz. die ook het vegetarische introduceerde. Voor mij was en is dat totaal niet goed, daar ben ik zeker van. Wij zijn als mens een omnivoor en dat betekent dat je van alles moet eten. Dat heb ik ook later ook nog in een boodschap doorgekregen.
Die boodschap was als volgt;
“Eet en drink, zo verschillend mogelijk, want het lichaam moet zo uitgebreid als kan ontwikkelen”.
Er werd mij toen ook nog aan toegevoegd, dat het natuurlijk van persoon tot persoon anders kan zijn, maar het belangrijkste is dat het zo verschillend als mogelijk is, omdat de cellen in ons lichaam, zich anders snel te gezapig op gaan stellen. En cellen die niet voldoende actie en training krijgen, worden ziek. Door de cellen steeds te trainen, zullen de meest voorkomende ziekten beter bestreden kunnen worden door het lichaam zelf. De juiste ademhaling en bijbehorende oefeningen zullen de doorbloeding stimuleren en versterken.
De geest zal ook afgestemd dienen te zijn op dit, anders werkt het maar voor de helft.
Er is mij toen al doorgeven, dat ik later een recept en werkwijze door zou krijgen, voor een speciale thee, die alleen maar uit natuurlijke kruiden zou gaan bestaan. En dat ik deze zou ontvangen op dat moment dat ik het nodig zou hebben. Heel veel jaren had ik er nooit meer aan gedacht, tot ik na mijn veertigste het nodig zou gaan hebben.
Als je maar één sneetje brood wilt eten, beleg deze dan met vier verschillende beleg soorten. Als je toch maar één soort wilt gebruiken, leg dan zeker drie verschillende soorten van groenten eronder of op. Dan heb je een totaal verschillende maaltijd tot je genomen en kan je er zeker van zijn dat je lichaam je dankbaar is. Als je dit nu elke dag doet, mag het weer zeker niet hetzelfde zijn, maar moet je proberen zo vaak als kan er verschil in aan te brengen. Al is het maar een of twee van de spullen die je op je brood doet. Ook bijv., als je graag boter op je brood doet, kan geen kwaad. Maar neem het liefste een echte plantaardige, die is beter. Ook afwisselen in de verschillende soorten kaas is van zeer groot belang. Veel mensen eten hun hele leven een soort kaas en verzieken mede daardoor hun flora in darmen en maag. Ook je hersenen hebben al dat verschillend eten nodig om te leren en groeien. Als je altijd hetzelfde eet, dan heeft je geest geen enkele nieuwe combinatie meer om bij te leren bij de dagelijkse dingen. Je wordt als je niet uitkijkt daardoor al eerder “dement”. Het klinkt hard, maar zo heb ik het wel door gekregen.
Ik was nog jong en had last van mijn ademhaling, net als mijn Vader en een na oudste broer. Bronchitis. Bij mij kwam het door werk op dat moment, maar dat is een ander verhaal. Ik kwam in een longrevalidatie kamp terecht achter Nijmegen in het plaatsje Groesbeek.
Radboud UMC “Dekkerswald”. Daar trainde ik dagelijks van heel vroeg tot vijf uur, vijf dagen per week. Ook kreeg ik heel veel te leren over hoe je beter met je lichaam om kon gaan. Bij het inchecken kregen we een lap papier met allemaal eten erop wat je wel of niet lustte. Dat moest je dan aankruisten wat je niet lustte. Ik was ook te zwaar in die tijd (mijn hele leven eigenlijk wel gebleven) en omdat ik de boodschappen in inzichten nu een plaats kon gaan geven die ik eerder had ontvangen, kruiste ik niks aan. Toen ik dat thuis vertelde aan mijn Ouders, keken die wel erg op. Wat mijn reden was, daar wilde hun wel meer over horen. Ik was verwend opgevoed door hun en kon kiezen wat ik zelf wilde eten. Ook door gebrek aan tijd was het vaak wel special wat ik at, maar niet voldoende gevarieerd. Ook heel veel groenten had ik nog nooit van gehoord. Later hoorde ik van de meesten dat ze die ook niet allemaal kende, maar die lijst was zo ontzettend uitgebreid, omdat ze rekening moesten houden met “wie wel” en “wie niet” allergisch waren voor “wat”. Ik legde uit aan hun, dat ik vanaf dat moment in mijn leven niks niet meer zou eten. Want ik wilde echt toch proberen die 120 jaar die ik mij als klein kind voorgenomen had om te proberen te halen, ook echt te halen. Ze fronsten hun hoofden, maar gingen er niet tegen in, ze kende mij wel.
Elke vrijdag moest je getest worden op zo’n martel fiets. Je moest net zo lang fietsen tot dat je er haast afviel. Elke minuut haalde een zuster bloed uit mijn vingertoppen, die in een bakje met heet water gehangen moest blijven tijdens het fietsen. Na de eerste week, moest ik op maandagochtend bij de controlearts komen daar. Die keek mij aan en zei; “Jij hebt geen bronchitis in die mate dat je er medicatie voor zou moeten willen hebben”. De huisarts wilde mij als jongeling al aan bepaalde medicijnen hebben, omdat het in de familie zat, werd er dan bij gezegd. Ik heb het nooit willen slikken. Ook geen pufjes of wat dan ook. Ik vond en wist dat ik die niet nodig zou moeten hebben. Nu bevestigde deze man het. “Maar waarom heb ik het dan toch soms benauwd”, was mijn vraag aan hem. Door met verkeerde stoffen in aanraking geweest te zijn, hypergevoelig geworden en ik was te dik en had een slechte conditie.
Als heel jong kind had ik wel veel aan sport gedaan, maar op dat moment niet. De kilo’s waren er aangevlogen. Het was voor mij een tijd van eenzaam voelen en niet begrepen worden. Ik mocht van hem ook gelijk stoppen, met het daar komen. Ik vertelde hem mijn probleem van verkeerde voeding en te dik zijn en wilde daar toch de tijd die ik zou mogen blijven, invullen.
Na drie maanden was ik 30 kilo afgevallen en kon weer aan een 10 km loop mee doen. Ik was weer herboren en fris. Had een wielrenfiets gekocht en sportte weer als een gek. Het was duidelijker nog als daarvoor dat ik niet zonder sporten kon en zou daar ook aan gaan proberen te houden. Maar aangezien ik niks heel lang kan doen of het saai gaat vinden, gaat ook dat met pieken en dalen.
Toen ik na mijn veertigste een relatie kreeg met Yolanda, kwam het visioen over hoe en wat het zat met de gezondheid thee. Ook kreeg ik door dat zij erg snel moest gaan sporten, want dat had ze vroeger wel gedaan door o.a. veel te dansen, maar nu was ze in een stroomversnelling gekomen en werkte alleen maar erg hard. Ook rookte ze nog, ik was heel lang daarvoor gelukkig gestopt.
Toen wij samen een restaurant hadden heb ik in die haast 2 jaar ook weer de sigaretten opgepakt. Ik was zo stom om bij het aannemen van het personeel, 15 personen, niet te vragen of ze wel of niet rookte. Een week voor dat we open zouden gaan organiseerde ik een gezellige avond, zodat we iedereen bij elkaar zouden hebben om een goed team te creëren. Ik had iedereen welkom geheten en de drankjes kwamen op tafel. Maar ook zoals toen nog vaak was, ook de asbakken en sigaretten werden aan elkaar toegestoken. Ik bleek, echt waar de enige die niet rookte. Dat was voor mij geen houdbare zaak, altijd tussen rokende mensen te moeten zijn en niet zelf te roken. Ik heb een pakje sigaretten op de hoek laten halen door een van de leerling-koks en deed maar weer mee. De dag dat ik het restaurant gesloten heb, ben ik gelijk weer gestopt en dat is nu alweer heel erg lang geleden.
Lot of noodlot, als het zo moet zijn, dan moet het zo zijn.
Ik kreeg haar aan het sporten en wij dronken de gezondheid thee, dagelijks. Zij kreeg een vlekje op haar wang en omdat ik toch voor controle moest naar een dermatoloog, omdat ik psoriasis had, vroegen wij gelijk of ze daar even naar wilde kijken.
Er is toen een stukje uitgehaald en opgestuurd naar een laboratorium. Het resultaat was dat het geen kwaad kon, toen.
Kort er na kreeg ze last van haar blaas en moest naar een specialist, die “pap3” constateerde. Ze moeste uitwendige chemo hebben. Ik ben altijd mee geweest en het was en of leek opgelost.
Niet lang erna, kreeg ze last van een verstandskies en de tandarts vond het te veel werk, zij moest er mee naar een specialist. Wij kwamen thuis en ze wilde in de buurt er een bellen. Toen ik haar er op wees dat ik het gevoel had dat ze beter naar “Munster in Duitsland” kon gaan. Ze keek mij raar aan, “voor een verstandskies zei ze”.
Wij hadden een magische relatie, maar geen makkelijke. Wij waren twee kapiteins op een schip.
Zonder verder wat te zeggen, pakte ze de telefoon en begon te bellen naar de verschillende specialisten in de buurt. Allemaal waren ze vol en bezet, iets wat wij nog nooit hadden meegemaakt in Duitsland. Die kende zeker in die tijd nog geen of nauwelijks wachttijden. Maar de een ging met vakantie de ander had weer wat anders, dus kwam ze de kamer binnen en keek mij aan.
“Je weet zeker, dat je wilt dat ik naar “Munster” toe ga? Ik zei, “ja dat zegt alles in mij dat je daarnaartoe moet, waarom weet ik verder ook nog niet”.
Ze zei nog, om toch een beetje haar gelijk te krijgen, “maar daar zullen ze zeker een lange wachttijd hebben, want dat is het een medisch centrum”. Ik kende haar en gaf maar geen antwoord.
Ze belde en ik hoorde in haar stem een hapering, een stuk van verbaasdheid. Toen ze de telefoon neer had gelegd, vertelde ze mij, dat ze de volgende dag kon komen.
De operatie van de verstandskies heeft ruim drie uur geduurd en ik zat ernaast met een kapje voor mijn mond en een schort om. Ze was heel erg rustig en liet het over haar heen komen. De specialist kwam later bij ons en die zei, dat het aan alle kanten niet makkelijk was geweest omdat er zenuwen liepen die te hoog zouden zitten en nog wat meer waar ik niet echt naar luisterde.
Ze moest op controle komen en ze bleef maar pijn houden in haar hele kaak. De specialist wist hier niet zo goed raad mee, er werd een “Oberarts” bij geroepen.
Dit was een vrouw met donkere haren, voor mijn gevoel wat te licht in gewicht en wij hoorde van iedereen die wij later ook nog zouden spreken, dat ze ontzettend moeilijk was voor al haar personeel, maar nog meer voor haarzelf. Ze werkte vaak wel 20 uur per dag en die andere paar uur stond er een stretch bedje in haar kantoor om even te gaan liggen. Na een of twee weken ging ze dan een dag naar huis, want ze was nog getrouwd blijkbaar maar hij werkte ook zo veel uren. Ze hadden nooit ruzie.
Ze kwam binnen en keek alleen mij maar aan en naar mijn ketting die ik om mijn hals had hangen. Ik dacht nog, ze vergist zich. Maar nee toen keek ze naar Yolanda en ook naar haar ketting, dezelfde als ik maar iets kleiner zo hadden wij beslist toen wij ze hadden laten maken. Ze waren gemaakt zoals ik het uitgetekend had in drie kleuren goud met Yin Yang en de I Tjing er omheen. Ze begon gelijk over dat ze die mooi vond en schudde onze handen. Toen ze naar de wond had gekeken, ging ze weer bij ons zitten en praten over van alles en nog wat op het gebied van spiritualiteit en wat het haar had gebracht in het leven. Ook wij vertelde wat over ons leven en ons werk, waar zij erg in geïnteresseerd bleek.
Op een zeker moment draaide ze zich naar mij toe en keek mij lang aan, voor dat ze mij vroeg.
“Und herr Goedegebuur, was sagt ihr gefühl denn, woher die schmertzen kommen?”
Ik heb nog nooit mijn mening onder stoelen of banken gestoken en zei haar zeer duidelijk, dat ik er totaal niet op gerust was en dat er veel meer aan de hand was als dat met alleen die wond of verstandskies.
Ik dacht wel een soort terecht wijzing te krijgen want doctoren en zeker die erg hoog gevallen zijn, vinden zichzelf vaak veel te belangrijk. Dat is in ieder geval mijn ondervinding en mening.
Maar zij keek mij nog dieper aan en zei tegen ons dat ze een totale body scan uit wilde laten voeren. Dat ze dat niet mocht omdat het haast € 2500.- zou kosten en dat het niet kon voor een tand. Maar aangezien zij het voor het zeggen had en wij dan in moesten stemmen dat het voor onderzoek en leermogelijkheden was voor het centrum daar, dan kon ze het wel naar de raad die erover ging verantwoorden.
De scan was gemaakt en wij zaten te wachten. Ze kwam zelf binnen met de uitslag. Wij gingen ervan uit dat we wel weer met de specialist daar te maken zouden gaan krijgen, maar nee, ze deed het vanaf dat moment allemaal zelf.
“Er zijn ongeveer 2000, verdachte punten opgelicht op de scan en ergens kan dat helemaal niet, toch is het zo “. Waren haar woorden.
Wij keken elkaar aan en wisten niet wat te zeggen. Ze vervolgde.
“Normaal, zou u haast zo niet meer in leven kunnen zijn, maar dat bent u wel, u ziet er zelfs erg gezond en gelukkig uit”. Dat klopte ook allemaal wat ze geconstateerd had.
Yolanda vroeg haar gelijk, “maar hoe lang heb ik dan nog wel te leven?” Haar antwoord zal ik nooit meer vergeten. “U heeft tussen de 3 maanden en 3 jaar ergens, meer kan ik daar niet over zeggen”.
De Oberarts heeft haar nog verschillende keren geopereerd en tot in onder de hersenpan ook nog van alles weg moeten halen. Ze heeft ook de laboratoriumuitslag van jaren ervoor, van het vlekje, opgevraagd en daaruit bleek dat het een van de gevaarlijkste soorten van huidkanker was. Maar die competentie in de laboratoriums was er die jaren ervoor nog niet om die testen zo uit te voeren om dat vast te stellen.
Heet dat nu pech, of is het je pad?
De tijden dat ze in Münster lag, ging ik dagelijks zeker 2 keer per dag op bezoek bij haar en als het maar even kon, smokkelde ik haar naar buiten naar de auto en gingen we in de buurt even wat eten en een glaasje wijn drinken. Dat mocht niet van het ziekenhuis. Maar de Oberarts had ons gezegd het terrein is hier zo groot, als ik u oproep dan moet u er zeker met zo’n 25 minuten kunnen zijn. Ze wist wat wij deden, maar wilde juist dat wij het deden, omdat ze ook meerdere keren had gezegd, zelfs als haar collega’s erbij stonden, dat Yolanda het alleen zo ver en lang had uitgehouden, door de instelling en positieve bijdrage van ons. Daar waren wij beide trots over, maar vonden niet dat wij iets anders konden als dat.
Wij hebben in die tijd samen twee graven gepacht voor het leven in een bos met een zwerfsteen erop uit die buurt. “Begraafplaats Hillig Meer” in Drenthe. Zij wilde vaak praten over dat ze dood zou gaan en wat dan. Over mijn leven en over hoe dat ze het laatste stuk wilde gaan proberen te leven. Ik houd net als mijn Moeder niet zo van over de dood praten, maar nu kon ik niet mijn verantwoordelijkheden uit de weg gaan en had die begraaf mogelijkheid dan ook voor haar gevonden. Ik hoefde niet zo nodig daar ook een graf, maar ze stond erop en dan was het niet makkelijk om haar ervan af te krijgen.
Toen ik mij erbij neer had gelegd voelde het ook gelijk goed aan, dat ze daar kwam te liggen en ik later bij haar zou komen.
Toen Siny meer in mijn leven werd, door Yolanda haar aanpak na haar dood, heb ik toen die begraafplaats opgebeld met de vraag of er nog plaats was. Het antwoord was, dat alles vol was. Toen ik zei, dat ik het jammer vond omdat ik nu weer wilde gaan trouwen en voor mijn nieuwe vrouw daar ook een plaatsje zou willen hebben, werd het stil aan de andere kant van de telefoon. “Ik heb nog even gekeken en er was een optie die niet ingevuld is geworden, deze is gelijk naast de graven die u al heeft bij ons”. Ik heb dat graf ook gepacht en kom straks tussen hun in te liggen. Mooie gedachte, ook al mag het voor mij nog heel lang duren voor wij erbij gaan liggen daar.
Yolanda was elke keer weer schoon en had nu drie keer een verschillende soort van kanker overwonnen. We hadden om het te vieren een vakantie naar Istanbul geboekt. Ze moest er net voor nog op een standaard controle komen.
Daar werd nu botkanker geconstateerd en ze mocht niet meer autorijden en zeker niet op vakantie. De pijn die ze tot die tijd had gehad, door alle operaties en bestralingen en medicatie, was zeker voor heel veel mensen al niet dragelijk geweest. Ik nam dagelijks mijn petje af voor haar en probeerde haar zo veel als ik kon te steunen. Zij was een stralend voorbeeld voor ook de chemo afdelingen die ze allemaal heeft gehad. Ze tilde altijd de anderen daar weer op, door altijd positief te blijven en lachen. Maar de pijnen die ze toen kreeg waren ondragelijk en de operaties ook. Toen wilde ze niet meer verder behandeld worden.
De vakantie hebben we moeten annuleren. De tijd die zij en ik nog samen hadden gekregen was uiteindelijk toch nog alles bij elkaar vanaf het weten dat en het overlijden 7 jaar geworden. Wij waren daar heel dankbaar voor en ik nu nog steeds.
Ze liet een brief achter waar ze in aangaf dat ik Siny, een vrijwilligster bij ons in de zaak een kans moest geven om deel te maken van mijn leven. Ze wist dat ik na haar overlijden, waarschijnlijk weer zou kunnen gaan vervallen in eenzaamheid en domme dingen en dat wilde ze niet.
Ze had tussendoor wat ik niet wist met verschillende vrouwelijke vrijwilligers gesprekken gehad. Ook had ze aan haar dochter en zuster ditzelfde wat ze op papier had gezet, verteld. Ze moesten beide, zonder dat zij dat weer wisten van elkaar, na een maand na het overlijden contact met mij opnemen met haar boodschap.
Ik ben nu alweer een paar jaar getouwd met Siny en ben zeker zo gelukkig als dat ik met Yolanda was. Zij heeft mij het belangrijkste gegeven wat ik voor onmogelijk gehouden zou hebben, als ze mij dat gevraagd hadden. Ik had mij echt voorgenomen om alleen te blijven.
Ik was gewend geweest voor Yolanda om alleen te zijn. Niet dat ik daar gelukkig mee was, maar het was wel geordend. Ook konden mensen mij niet meer in de steek laten, want ik ging met haast niemand meer om. Oké een bakkie koffiedrinken, maar niet veel meer. Mijn manier van leven, was erg op mijzelf gericht, om te overleven.
De tijd met Yolanda was een verandering, op veel gebieden een zegen. Maar ook wel verstorend voor mijn eigen ritme. Dat wilde ik terug hebben, was mijn gevoel. Ik zou gaan trainen en wilde weer op een gewicht komen, waar ik mij toch wel beter bij voelde. De jaren met Yolanda waren vooral een feestje maken, voor die tijd dat wij nog samen zouden hebben. Ik had op een bepaald moment zelfs een gewicht van 170 kilogram. Daar had ik al wel weer 20 kilogram afgehaald voor dat zij overleed. Dat was door dat ik een eigen zaak was begonnen, waardoor ik toch weer een stukje ruimte van mijzelf kon claimen. Mijn tijd was er tot dan ingesteld om samen te zijn.
Het liep anders, het leven met Siny heeft mijn ritme nog verder omgegooid. Haar manier van leven, was zo totaal anders, dat zij besloot om maar te proberen zich aan mijn manier van leven aan te passen. Maar ik ben wie ik ben, dus paste ik mij elke dag meer aan.
Echte liefde over de dood heen.
Yolanda bedankt voor de tijd dat je er was, maar haast nog meer wat je hebt nagelaten voor mij. Ik heb op haar begrafenis hetzelfde lied gezongen wat ik op onze verloving voor haar gezongen had.
Hou Me Vast (Volumia)
Niemand weet waarom de dag weer nacht wordt,
Niemand weet waarom de zon nog schijnt.
Niemand weet waarom de kille wind nog waaien zou,
Maar ik weet dat ik van je hou.
En niemand weet waarom de sterren vallen.
En niemand weet waarom de dood ons volgt,
En niemand weet waarom er mensen slapen in de kou,
Maar ik weet dat ik van je hou.
Hou me vast, ‘K leg m’n hoofd lief op je schouder
Hou me vast, Streel me zachtjes door m’n haar
Hou me vast
Soms wordt het allemaal eventjes te veel
En bij jou zijn is dan alles wat ik wil.
En niemand weet waarom geluk soms wegwaait,
En niemand weet waarom een bloem verwelkt
En niemand weet waarom jij de enige bent die ik vertrouw
Maar ik weet da ik van je hou.
Hou me vast, ‘K leg m’n hoofd lief op je schouder
Hou me vast, Streel me…
Je hebt heel mooi en boeien geschreven over je leven. Vooral het laatste stuk over jouw en jolanda en siny vind ik erg mooi gedaan. Heel bijzonder ook. Dat jullie nog maar een lang leven samen gegeven is
Groetjes aly
Fijne woorden over mijn stuk uit het boek, doet mij goed. Siny en ik zijn toen ook een keer bij “man bijt hond” geweest in een speciale Valentijn aflevering was ook een mooie uitzending. Weet niet of je die ooit gezien hebt, maar die ging ook over Yolanda en hoe het gegaan is.