Aerdt, daar heb ik, vind ik, gevoelsmatig te lang gewoond Niks ten nadele van het dorpje hoor, maar het lag zo uit de richting van waar ik veel wilde zijn. Ik wilde een wereldburger zijn en niet altijd of te lang op een plaats blijven. Ik vond dat te veel mensen vastgeroest zaten aan waar ze vandaan kwamen. Maar natuurlijk waren er veel levenslessen te leren voor mij, want anders was ik er niet terecht gekomen.
Mijn ouders kochten een oude melkfabriek en bouwde die om tot kroketten fabriek en aanverwante artikelen. Dit verkochten ze niet alleen in Nederland, maar ook aan andere landen in Europa. Ik kon soms als vrij was mee met de chauffeur van de vrachtwagen die dan alles bezorgde. Deze was mee gekomen uit het plaatsje Oss, daar had hij het zo naar zijn zin bij mijn ouders, dat hij de baan niet op wilde geven en het extra reizen ervoor over had. Een man met een kaal hoofd, wat ik als kind opvallend vond, want hij was nog helemaal niet zo oud, hij heette Harry dat weet ik nog goed, een fijn en goed mens waar ik mij ook veilig bij voelde.
Mijn Moeder kwam uit Rotterdam en was stenen gewend en geen dijken, sloten en riviertjes waar je maar keek. Dat is echt in die omgeving overal. Ze waren er wezen kijken en ze zei tegen mijn Vader, “ik ga daar alleen wonen als de jongste (dat was ik…) ook een zwemdiploma heeft, anders niet”. Voor die goed lezen, snappen dat er dus geen tussen oplossing was en zeker niet dat mijn Vader op dit gebied het mocht beslissen, want dit soort dingen was het mijn Moeder die de baas was. Mijn Vader maakte een afspraak met het buiten zwembad de “Breuly” in Zevenaar. Ik moest elke morgen, dus vijf dagen in de week voordat ik naar de kleuterschool ging daarnaartoe om privéles te krijgen in het zeer koude buiten water.
Daar heb ik mijn eerste zwemdiploma gehaald en ben ook daar een tijd lid geweest van de reddingsbrigade. Het opduiken van poppen en reddend zwemmen, vond ik heerlijk. Ergens afzien en speciale dingen doen ik heb er mijn hele leven een voordeel bij gehad. Alleen het duiken van hoge planken vond ik niet mijn ding, alleen als het echt nodig was. Daar heb ik wel zo’n beetje alle mogelijke diploma’s gehaald wat toen mogelijk was in die tijd voor mij.
Aan de overkant waar wij woonde en de fabriek hadden, stond een hele kleine winkel van VéGé, wat al heel lang niet meer bestaat volgens mij. Dat was nog zo’n kruidenier, waar alles los was en je dus een zak gevuld kreeg met wat je nodig had. Niks, tenminste in het begin was voorverpakt en dat wat ze hadden was zeer beperkt. Mijn Moeder echter was het genie in de familie die de recepten bedacht en ook uitwerkte. Ook had ze een tik om altijd wat nieuws te willen maken en doen. Die tik heb ik ook van haar meegekregen. Als ze op een bijvoorbeeld een beurs ergens in Europa, waar ze dan met mijn Vader naar toe was geweest, iets nieuws gezien had. Dan ging ze gelijk de volgende dag naar Jan Bruns de jonge, want hij had het overgenomen van zijn Vader en legde hem het voor. Dan was ik daar graag bij en hoorde hem altijd hetzelfde zeggen, “Mevrouw Goedegebuur, als het te krijgen is, dan zorg ik ervoor, dat u het zo snel als mogelijk krijgt”. En echt hij zette de hele boel in die organisatie op de kop, maar hij liet het komen en zo heeft zeker weten deze verkooporganisatie, zonder het te weten heel veel nieuwe dingen op de markt in Nederland gebracht. Ik weet nog heel goed dat het eerste wat mijn Moeder toen vroeg, macaroni was. Die waren nog niet in Nederland toen op de markt, of zeker nog niet in zo’n dorp te koop.
Deze Jan Bruns was niet zomaar een man. Hij was aan een been verlamd en had een rare schoen aan, later hoorde ik dat het kinderverlamming was geweest. Hij had een zeer scherpe geest en dat trok mij gelijk aan. Hij kon het waarderen dat ik overal vragen over stelde, maar wilde er altijd werk voor terug. Dit was niet om mij aan de kinderarbeid te krijgen hoor, maar er moest daar zoveel gebeuren dat je allemaal wel moest helpen. Hij had naast deze kruidenierswinkel, ook kolenbezorging. Maar hij merkte dat de wereld begon te veranderen, dus maakte hij van de vele weilanden die hij had een camping. Er werd zelf een zwembad en kantine enz. gemaakt. En dat deden wij als kinderen en zijn knecht, wat je nu niet meer zou zien. Deze heette ook Harry dacht ik mij te herinneren en was klein van stuk, maar erg sterk. Hij gooide zo een mud kolen op zijn rug en liep elke trap op en af, dat was voor mij genoeg om respect voor te hebben. Het zwarte garen had hij niet uitgevonden, maar dat snapte ik wel, hij was een zeer harde werker.
Jan Bruns deed in zijn avonduren ook nog aan amateur goochelen en dat was voor mij een uitdaging, want alles wat ook maar een beetje magisch was had mijn interesse. Ik heb daar als kind harder gewerkt dan dat ik de meeste volwassenen de laatste tientallen jaren heb zien werken, daar kan ik eerlijk in zijn. Maar ik vond het heerlijk. Haast elke dag voor ik naar school ging, was het vroeg opstaan en even naar de overkant. Door de periode die nodig was om mijn zwemdiploma te halen was ik dat heel vroeg opstaan wel gewend geraakt, dus kon ik zo verder gaan.
Een paar stallen uitmesten en ach er was altijd veel te veel werk, zeker in de zomer. Dan moest er ook nog gehooid worden en dat ging niet met een machine, maar met de hand. Ook de balen op een kar gooien en dan uiteindelijk allemaal opgooien naar het kleine raampje van de zolder waar het moest komen te liggen. Wat een klus en je armen en rug brandde dan als je op bed lag, maar ik voelde het als een winst. Ik had gewonnen, want overal zag ik een les in en de uitdagingen waren er altijd. Ook begon hij met paarden en maakte een manege. Hij had ook altijd herdershonden die hij africhtte, maar dat hondenras lag mij niet zo. Later in mijn leven heb ik ook nog even gewerkt op een hondenschool om honden te leren africhten zoals dat heette, maar ik noemde het liever het opvoeden van de eigenaren van de honden.
Dat was een leuk gegeven op zich. Ik had net een pup aangeschaft in een periode dat ik mij zeer alleen voelde en zonder werk zat. De pup was mijn leven en ik heb vanaf kind aan een speciale band met dieren, vaak beter als met mensen, kan ik heel eerlijk in zijn. Dit diertje heb ik alles geleerd en op die manier zoals ik erover dacht. Toen ik naar de puppy cursus toe ging met mijn rottweilertje, was die net oud genoeg om mee te mogen doen. Ik kwam daar en iedereen probeerde hun hondjes op te hangen, door aan de riem te trekken, meestal nog omhoog ook, zodat het maar zou luisteren en deed wat zij wilden. Ik wist niet wat ik zag, zo had ik het niet gezien als kind bij de over buurman, die had wel geen pups, maar ging totaal anders met zijn dieren om. Hij praatte met ze en de commando’s die hij ze gaf waren duidelijk en altijd met de naam van de hond als eerste, want je moet toch aangeven tegen wie je het hebt, zie hij dan tegen mij. Wij gingen op een veld staan en die lesgaf probeerde er een lijn in te krijgen, wat ontzettend moeilijk bleek te zijn. Ik snapte er steeds minder van, want mijn hondje zat rustig af te wachten wat er allemaal gebeurde en zo te zien en voelen snapte die er nog minder van als ik. Een aantal oefeningen later, was de les over en ging ik op een grasveld ernaast nog even verder oefenen, maar dan zonder lijn, want dat mijn hondje niet meer nodig. Ik deed alles wat ze die ochtend uitgelegd hadden, maar ook wat ik allemaal ook al thuis geleerd had en de eigenaar van die dierenschool kwam naar mij toe en zei. “Heb jij geen zin, om ons te komen helpen met les geven”. Mijn antwoord was, dat ik niet dacht dat ik daar genoeg ervaring mee had, maar dat vond deze eigenaresse niet. En daar had ze natuurlijk gelijk in, als ik zag hoe dat die andere hondjes erbij liepen. Ik heb met dat hondje op de jongst mogelijke leeftijd het A-diploma voor volwassen honden mogen halen, door dat de eigenaresse ontheffing voor mij had aangevraagd. Normaal mag je met een pup niet aan de fiets rijden en dat moest bij dat diploma. Maar ik kon laten zien, dat zonder oefening (en daar ging het eigenlijk om, je mag zo’n pup niet zo belasten met fietsen, waar ik het mee eens ben hoor…), dat ene rondje wat nodig is voor het diploma toch kon. Alles kon het diertje en alle andere dieren die ik later heb gehad heb ik ook alles geleerd wat voor hun en voor mij van belang was. Niet meer en niet minder, om het leven van zowel hun als mij zo optimaal mogelijk te maken.
Ik ben er na een jaar mee gestopt, omdat ik er wel achter kwam dat alle hondjes alles konden leren, maar dat er vrijwel geen mensen zijn die het kunnen leren om met dieren om te gaan. Ik weet ik schop nu ook weer tegen heel veel schenen aan, maar het is mijn waarheid.
Aan de overkant had ik wel wat met de paarden. Ik heb als kind dan ook nog zo’n cursus van hem mogen volgen om er les in te geven aan andere kinderen die op de camping stonden. Fijn ook was dat een onderdeel daarvan EHBO was, wat mij veel inzichten opleverde.
Bijzonder was ik verrast door de uitleg over genealogie. Dat het fokken van paarden, honden enz. haast uit te rekenen leek om tot het beste resultaat te komen wat de fokkers wilden. Mijn vraag als kind aan de leraar daar, “dat waarom, dit dan niet bij mensen gedaan werd” leverde een rare blik richting mij op, zonder antwoord. Dat was ik wel gewend, maar dit wilde ik toch niet over mijn kant laten gaan, want die lessen waren heel er goed en duidelijk. Maar waarom geen antwoord, natuurlijk moest er meer achter zitten, dus heb ik het gevraagd aan de buurman, waar ik van dacht dat hij met zijn ervaring van honden en paarden zeker het antwoord mij wel kon geven.
Hij heeft mij duidelijk gemaakt, dat dit een zeer gevoelig onderwerp was omdat de mensen vonden dat zoiets te privé was om over te praten en dat het daarom ook niet netjes was. Heel duidelijk, maar ik kon er niks mee en als ik heel eerlijk ben, kan ik dat nu nog steeds niet, omdat het mij niet logisch lijkt om zomaar te gaan fokken, zonder echt te weten waar je mee bezig bent. En dat is dan ook de reden dat ik geen kinderen heb, ik heb nooit die partner kunnen vinden waarvan ik vond dat onze genen en achtergrond voldoende een match was om tot een redelijk tot goed product te kunnen komen.
Waarom schrijf ik dit op deze haast afstandelijke manier hierop. Ik hoop dat je opgevallen is dat ik een gevoelsmens ben, ik ben een spiritueel mens, ik wil graag anderen helpen als mens. Klopt, daarom vind ik dat je als toekomstige ouders in ieder geval een diploma zou moeten halen om aan kinderen te beginnen. En ook dat beide in ieder geval een bloed test zouden moeten doen, waaruit blijkt dat het kind een goede kans gaat krijgen. Maar ook dat toekomstige ouders echt moeten leren wie ze zelf zijn en de ander, om te kijken of de zin heeft en dat zij niet al snel weer uit elkaar gaan omdat het toch anders was als het leek. Een op de drie huwelijken gaat stuk. En nog veel meer in de tijd dat de kinderen nog heel klein zijn. Daar moeten ze boetes op gaan zetten. Je moet voor alles in deze wereld een diploma halen, voor kinderen fokken niet. Je krijgt overal in deze wereld als je de regels niet aanhoudt een bekeuring voor, maar alles wat je een kind aandoet door te gaan scheiden enz., dat wordt als normaal gezien.
Het klinkt eigenwijs en betweterig, toch wil ik hier stellen dat ik het zeer dom van de mensheid vind dat als ze een kind verwekken, dat het goed kan gaan zonder voorinformatie. Een kind is net als een chemische reactie. Als je twee verschillende stoffen bij elkaar brengt en niet weet wat de invloed zal kunnen zijn op elkaar, dan zal dat nooit iemand ooit maar in een laboratorium proberen, maar mensen denken dat ze alles zelf wel weten. Mij is doorgegeven, dat dit niet normaal is om zo te denken. De goddelijke vlam die door onze ziel in ons lichaam is gebracht heeft wel een lichaam nodig die die ziel in staat stelt om op die manier te functioneren zoals goed is om die lessen mee te kunnen maken die nodig zijn om verder te komen. Door dat mensen vaak totaal niet weten waar ze meer bezig zijn, is het meer een Russische roulette als een goede planning. En dat is een normale manier van denken op deze hele planeet.
Daarom heb ik ook nooit meer normaal willen zijn.
Kinderopleiding tot paard rijinstructeur.
Ik was niet de enige die daar in die tijd liep hoor, maar ik voelde mij toch wel vaak speciaal, omdat hij altijd wel even tijd voor mij had en ook mijn vragen over het leven en alles waar ik tegen aan liep, netjes en goed beantwoorden. Hij deed zich er nooit vanaf, zoals de meeste oudere mensen deden en dan hoorde je ze denken. “Wat een vragen voor zo’n kind”. En dan kreeg je een standaardantwoord, waar ik niks aan had en mij alleen maar verstoorde.
Aura migraine heb ik ervan gekregen, mijn ergeren en tegen dingen aanlopen waar mijn hoofd de antwoorden wel van wist, maar waar ik met niemand over kon praten. Ook dat heb ik echter onder de knie gekregen door verder met Yoga te gaan. Maar praten ging wel met hem als er maar even tijd was. Vaak in een pauze bij een kopje thee, waar je dan een beschuitje met boter en hagelslag bij mocht nemen. De eerste keer zag ik hem dat doen. Hij pakte het beschuitje vast en smeerde het helemaal vol met boter. Niet zomaar. Maar helemaal glad tot aan het randje en dan op een elegante manier er hagelslag er overheen, het was voor mij echt magie… Ik zou daarna nooit meer een beschuitje in mijn leven eten, zonder op deze elegantie wijze er boter op te smeren.
Velen zullen nu misschien denken, waar gaat dit nu toch heen, wat heeft dit toch te maken met het systeem waarvoor ik dit boek aangeschaft heb? Daar werk ik naar toe, want het waren allemaal kleine en grote gebeurtenissen die mij leerde te denken op de manier waarom en waardoor ik dit heb kunnen schrijven.
Hard werken of trainen en dan met een legere geest over dingen praten en luisteren, dat was ondervond ik de beste manier om echt wat te leren. Dat heb ik mijn hele leven verder zo gehouden, want het werkt voor mij.
Ook waren in de tijd zeer grote gebeurtenissen in de wereld, die medebepalend zijn geweest voor mijn opvoeding en kijk op de wereld en zijn burgers. Heel veel situaties zijn achteraf pas te plaatsen in een mens zijn leven, maar ik was jong zeer bewust dat ik op een pad liep dat in ieder geval anders was als van de meeste anderen die ik daarop tegen kwam. Mijn Vader voelde ook wel aan dat ik, anders was en probeerde mij niet alleen op vele gebieden te stimuleren, maar zorgde er ook voor dat ik er “bij was”, als dat later in je leven van belang zou kunnen zijn.
Twee situaties die mij zo snel te binnen schieten zal ik hier dan ook vermelden.
21 juli, 1969, 2:56 UTC = Eerste stap om de Maan. Maanlanding.
Mijn Vader haalde mij de nacht van de eerste maanlanding uit mijn bed om dit samen mee te maken.
Zowel die eerste stap (rond 3 uur ’s nachts Nederlandse tijd) als deze korte speech waren voor iedereen op aarde te zien, want de maanlanding werd rechtstreeks op televisie uitgezonden.
25 februari 1964: Cassius Clay versus Sonny Liston in Miami Beach.
Ook bij het belangrijkste gevecht van toen nog Cassius Clay (later Mohamed Ali) werd ik uit bed gehaald en heb ik mijn eerste kleine flesje bier gedronken met hem samen.
Wat mij laat terugdenken aan de eerste keer dat ik echt bier heb gedronken. Ik was 14 jaar en groot voor mij leeftijd. De broer van de vrouw van mijn een na oudste broer, “Jos”, was een paar jaar ouder en van hem mocht ik mee naar een discotheek in het Loo en de buurt van Huissen en Arnhem als je het op wilt zoeken. De eigenaar had een café en daarnaast een zaaltje wat omgebouwd was tot een soort van discotheekje in die tijd. Ik mocht mee achterop de bromfiets van Jos en dat was al spannend. We waren veel te vroeg daar en gingen dus in het Café even zitten, waar ook andere vrienden van hem al wachten op ons. De eigenaar hete Teun Berns of zoiets, ik ben nooit goed geworden in dialect praten of verstaan. Omdat ik nieuw was, kreeg ik een laars met bier die je in een keer op moest drinken zonder te stoppen, anders was je een watje. Dat wilde ik niet zijn, zeker niet met al deze oudere jonge knullen. Het is mij gelukt en ik ben ook blijkbaar nog in de discotheek geweest, maar weet er niet zo veel meer van. Wel nog wat van de terugreis, want onderweg moest ik hevig plassen en riep dat tegen Jos, die ook gelijk stopte. Maar ik was niet meer zo stevig op de benen en aangezien de weg van het Loo naar Aerdt alleen maar over smalle hoge dijkjes was, rolde ik helemaal tot onderaan bij het water. Iedereen lachte het uit, maar niet om mij uit te lachen, maar om de hilarische situatie. Ik rolde al plassende naar beneden. Ik lag half in het water en was gelijk nuchter. Deze dag en de lessen van deze gebeurtenissen zijn mij altijd blij gebleven. Maathouden met drinken of eten is voor mij altijd een probleem gebleven, kan ik heel eerlijk in zijn. Ik kan heel goed niet drinken of weinig eten, maar als ik begin, is er slecht een stop te vinden. Maar ik ben nooit meer van een dijk afgerold.
Dat kleine eerst flesje ga mij het gevoel dat wij iets deelden, zeker door de wedstrijd die er zich bij afspeelde. Ik was zeer onder de indruk van zo’n kolos die zo makkelijk en snel kon reageren. Ik nam mij voor hoe zwaar en groot ik ook zou worden, ik altijd op snelheid zou gaan trainen. Dat heb ik altijd mij voor gehouden.
Clay was de nieuwe wereldkampioen. ‘I shook up the world! I can’t be beat, I’m the king of the world!’ Kort na de partij veranderde Cassius Clay zijn naam in Muhammad Ali. Hij wenste niet meer bij zijn slavennaam genoemd te worden.
De tijd voor dat de mens de eerste stap op de maan ging zetten, was ook in Nederland, heel veel te doen om die aangekondigde reis en landing. Ik moest op school een werkstuk maken, maar zocht iets wat mijn interesse zou hebben. Die maanlanding en alles erbij, ik vond het niet zo bijzonder. Vanuit mijn gevoel was dit maar een heel klein stapje. Mijn Vader merkte natuurlijk dat ik er niet warm voor liep en riep mij bij zich. Hij keek mij doordringend aan en zei, “ik snap best hoor dat je, daar niet zo veel mee kan. Ik ook niet. Want iedereen weet toch dat de aarde plat is”. Wat vond ik mijn Vader op dat moment dom. En ik probeerde hem uit te leggen hoe dat het dan wel in elkaar zat, met wat ik tot op dat moment wist. Maar alles wist hij te pareren en dat zorgde voor alleen maar meer vragen bij mij. Omdat ik ben wie ik ben, ging ik naar de bibliotheek en maakte kopieën van plaatjes en van alles wat ik maar kon vinden over sterren en de aarde. Ik legde het hem voor en het enige wat hij zij was, “zie je nu wel, op al die plaatjes van die boeken, staat de aarde plat”. Ik was haast ten einde raad en moest mij dus nog veel meer verdiepen in dit gegeven, want ik zou en wilde niet verliezen. Ik moest het weten, ik voelde toch ook echt dat wij op een soort in ieder geval van rond ding leefde. Het eindresultaat was dat ik het ingeleverd heb en er een 10 voor heb gekregen. Ook wist ik ontzettend veel meer van alle sterren, maan en aarde als alle andere kinderen in mijn klas en mocht ik daarom er een voordracht over geven. Pas veel later heb ik leren beseffen dat hij waarschijnlijk helemaal niet vond dat de aarde plat was, ook al waren er in die tijd echt nog wel geleerden die vonden dat het zeker was, dat wij op een platte schijf leefden.
Voor alle zekerheid heb ik even op internet gekeken en wat lees ik op verschillende sites, ja hoor er zijn nog best veel mensen denken dat de aarde plat is, dus wie weet ik heb het er daarna nooit meer met hem over gehad.
‘Dat de Aarde rond is, is de grootste leugen aller tijden’
Hoe zit het precies: is de Aarde nou rond of toch plat? Ryan Claus zette zijn aluhoedje op en bezocht de Flat Earth Convention. (Bron revu.nl)
Ook om de bokswedstrijd heen en zeker erna, heeft mijn Vader mij scherp gekregen over het van geloof veranderen van Cassius Clay. Hij sloot zich aan bij de Islam en veranderde mede daarom zijn naam. Mijn Vader was in zijn eerdere leven opgegroeid en lid geweest van de Gereformeerde Gemeente. Dat hoorde en zal nu nog wel zo zijn, tot de beklemmendste geloven in Nederland. Geen TV of Radio zeker niet op zondag en met zwarte kousen aan naar de kerk enz. Te veel strakke regels, vond ik. Hij is later Nederlands Hervormd geworden en dat was dus meer het hele makkelijke en meer open. Mijn ouders waren dus overeengekomen, om mij in ieder geval zo breed mogelijk op te voeden en dit was voor mijn Vader zo’n kans. Hij kon onder het mom van de bokser en zijn leven, verschillende soorten van geloof aan kaarten. Ook nu kwam hij dan aan met een gezegde, of zin, uit meestal de bijbel die mijn haren te berge lieten rijzen, maar die ook vragen deed stellen aan mijn intelligentie. Het liet mij besluiten om dan die bijbel van hem, maar zelf te gaan lezen, want ik stond voor paal als het over zulke dingen ging. Maar niet alleen de bijbel, maar dan ook de koran er gelijk maar bij, omdat ik wel wist dat ik met andere zinnen aan moest komen, om hem tot rede te krijgen. Ik ben daar jaren mee bezig geweest tussendoor. Lezen en dan weer discussiëren. Vaak met mijn Vader, maar naar mate ik meer wist ook met de mensen die op visite kwamen bij mijn Vader, omdat hij bij de kerk en politiek een gezien man was. Of het nu een pastoor, dominee, burgemeester, vertegenwoordigers of welke andere in die tijd voor mij belangrijke mensen waren. Ik mocht van mijn Vader, altijd mee praten, als ik maar met respect ook naar de mening van de anderen kon luisteren en hun niet alleen maar tegen de schenen wilde schoppen. Want daar had en heb ik wel een handje van. Ik wil heel erg graag de wereld mijn gelijk tonen, dus ook daarom dit boek. Ik leerde heel erg veel, niet alleen door zelf hard te werken, maar zeker ook door al die mensen die uit respect weer naar mijn Vader mij mee lieten praten en discussiëren, zonder hun was ik nooit echt geworden, die ik nu ben.
Daarvoor ook hier en nu, bedankt.
Mijn ouders, jullie ouders en zelfs mij kan niet alles lukken. Perfect opvoeden is een onmogelijkheid, maar we behoren wel ons best te doen om het zo goed als mogelijk is te doen. Daar behoort ook realiteitszin bij. Niet het perfecte kunnen bereiken mag ons nooit tegen houden van welke onderneming dan ook. Een feit is dat het nog nooit is gelukt om een helemaal rode kanarie te fokken. Hoe goed dat je dus probeert om iets perfect naar je hand te zetten is er altijd iets goddelijk en onbestemd in ons leven, wat ervoor zorgt, dat juist imperfectie is wat wij zijn. Toch moet dat juist ons als mens aanzetten om het beter te doen, als dat er van ons verlangd wordt. Geen druk, maar wel alles doen om ons zelf en die wij les willen geven, of opvoeden een echte kans te geven om dat leven te krijgen wat er maximaal te halen zou zijn uit wat de ziel en pad ons brengen. En dus niet extra ballast of opstapelingen in het leven te creëren.
Maak het makkelijk, niet moeilijker voor jezelf en anderen, dan heb je het begrepen.
Aerdt was ergens dus niks, maar toch was het ontzettend leerzaam en dat is een feit. We leren vaak heel veel meer van de dingen die niet opvallen, als zittend in een schoolbank.
In de tijd dat ik bij de camping aan de overkant haast dagelijks meehielp met alles wat er maar gedaan moest worden, vroeg de eigenaar na een wel zware klus, of ik er een kleinigheidje voor wilde aanpakken. De vraag vond ik eerst vreemd, want ik en wij deden altijd eigenlijk voor niks. Niet voor niks, maar wij kregen er zo ontzettend veel voor terug aan wederdiensten of opleidingen. Ook gratis eten en drinken, waren normaal. Maar nu vroeg hij mij dat toch. Veel later bedacht ik mij, dat hij er best een reden voor gehad had, die ik op dat moment als klein kind nog niet in de gaten had. Hij vond het leuk, dat kon ik altijd wel merken dat ik anders was. Niet dat wij daarover gepraat hebben, maar het moet haast zo geweest zijn.
Ik heb toen gereageerd, zoals ik de rest van mijn leven zou merken dat ik van nature in mij had. Ik gaf hem aan dat hij, boven op een van die vele zolders die er waren in de oude gebouwen. Allemaal oude spullen had liggen en hangen. Het was echt voor mij een schatkist om er zo nu en dan even rond te struinen en weg te zweven in mijn hoofd, met al dat moois. Als het mag, zou ik heel graag iets krijgen dan van die oude spullen die toch niet meer gebruikt werden. Hij keek mij diep aan met zijn geborstelde wenkbrauwen een beetje opgetrokken. En vond het goed. Geen extra vragen of uitleg van wat wel en niet. Ik liet erbij omdat ik totaal verrast was ergens van mijn eigen antwoord op zijn vraag, die ik nog minder verwacht had.
Ik weet nog goed, dat het eerste wat ik van deze zolder naar beneden had gehaald om te vragen of het goed was, een oude schaar was. Niet zoals ze er nu uitzien, maar een gebogen stuk ijzer met de twee punten geslepen. Als je wilde knippen, moest je dus drukken en niet zoals de moderne net andersom. Het was gebruikt om schapen te knippen was zijn toelichting erbij. Vaak kreeg ik dan een verhaal erbij, van het hoe en waarom hij die dingen had gedaan en eigenlijk vond ik die vaak nog belangrijker als wat ik mee mocht nemen naar huis.
Heel veel later zou ik nog echt in de problemen komen, door iets wat ik had gekozen van die zolder. Ik was een stoere knul vond ik en op een dag maakte ik een oude jute zak daarboven open en vond een roestig stuk schroot. Maar ergens had het ook wel iets van een klein kanon. Zonder op dat moment heel veel waarde aan te geven, koos ik het na een aantal klusjes. Ik heb het nooit echt goed bekeken en Jan zal zeker er ook niet over nagedacht hebben op dat moment dat de wereld zo sterk zou kunnen gaan veranderen.
Jaren later, na mijn scheiding. Zat ik financieel totaal even aan de grond en een kennis uit de, “uitsmijter” wereld kwam wat op leeftijd en opende een café/bar in Zevenaar. Ik was uitgenodigd. Fijn aan de ene kant, lekker drinken en eten en wat oude bekenden tegenkomen. Niet dat ik op bekenden en wie dan ook zat te wachten, maar zeker in die tijd kwamen de muren te vaak op mij af. Ik had dan soms uren maag en darmkoliek pijnen van de spanningen. Lopen en of trainen hielpen dan wel een stukje, maar ja na 22:00 dan was dat ook niet altijd ene oplossing. Geregeld na een dag van trainen, trok ik dan toch mijn trainingspak aan en ging nog een rondje hardlopen. In het donker, helemaal van de wereld weg. Ik moest op die momenten altijd aan mijn overleden Vader denken en vroeg hem dan om hulp. Tijdens deze avond rondjes kon ik nooit thuiskomen, zonder gehuild te hebben om het gevoel wat ik had met deze wereld. Ik paste er nooit echt in. Als ik een stukje toneel neerzette, dan ging het wel. Maar dan voelde ik mij achteraf nog rotter, een huichelaar. Alles doen om maar niet dat pijnlijke eenzaamheid gevoel te hebben.
Ik wilde er altijd uit, als er maar een kans was om niet meer alleen te hoeven zijn, dan pakte ik die met beide handen aan. Dus ook het gaan naar zo’n opening van iets waar ik eigenlijk niet wilde zijn. Dat leven lag mij ook totaal niet, van soms portier zijn. De verschilde zaken die een grote vechtpartij gehad hadden, of als er geschoten was. Die belde mij dan op. Meestal stonden er toen in die tijd twee mensen aan de deur, maar als er zoiets was geweest hoefde ze ineens niet maar. De eigenaar wilde dan ook vaak voor een weekeinde of een paar achter elkaar liever iemand anders er hebben staan. Ik deed het dan wel, maar alleen tegen dubbel tarief. Soms hoorde ik dan wel eens van anderen, dat ze het raar vonden dat ik het wel deed. Maar die snapte niet hoe ik erin stond. Ten eerste was ik niet bang om dood te gaan. Want als God vond dat mijn tijd gekomen was, wie was ik dan om niet te luisteren. Maar nog heel veel belangrijker was in mijn hoofd, het gegeven, dat ik haast wel zeker wist dat er niet twee weken achterelkaar shit zou zijn. Iedereen was zich toch ergens van binnen rot geschrokken en zou wel even rustig blijven. Als het te maken had gehad, met een portier die daar zich misdragen had, waar ik van vond dat dit te vaak ook het geval was. Dan kwamen die knullen de week erop wel aan de deur, maar ik kon nog veel beter praten als vechten vond en vind ik nog van mijzelf. Ik kon ze altijd overtuigen. Heel vaak kende ik wel iemand uit zo’n groep, of een van hun kende mij wel uit de gevechtsport wereld. En dan vond die dat ik anders was als die andere portiers. Dat was ook zo, ik was geen echte portier, ik was ook geen vechter. Nee ik was een erg goede sporter en kon mij de shit waar die knullen vaak in zaten heel goed voorstellen. Ook wilde ik dat werk ook nooit, maar alleen als ik echt gevraagd werd. Dan zag ik dat ook als een seintje van boven.
Maar wat geef je voor zo’n opening, als je geen geld hebt. Ik de schuur in en zoeken en zoeken. Toen kwam die oud jutte zak in mijn ooghoek die zwaaide. Er uitgehaald en helemaal van roest ontdaan. Een potje met zwarte verf had ik ook nog wel ergens staan en de boel stond te drogen. Ik was er wel trots op. Een oud stukje droogbloemen lag nog boven op een kast met een touwtje bij elkaar gehouden. Een kaartje geschreven voor de eigenaar van die zaak. Andre Peters was zijn naam, een beer van een vent. Een echte vechtersbaas met een heel groot litteken midden op zijn boven lip, wat hem een nog stoerdere uitstraling gaf. Ik had wel eens met hem ergens gesproken en gemerkt dat hij maar een klein hartje had. Zoals te veel mensen in deze wereld, de verkeerde mensen leren kennen en daardoor ook in de verkeerde wereld. Dit beginnen was ergens ook voor hem een vlucht uit die wereld. Hij probeerde zijn eigen stukje wereld te maken. Maar dat valt niet mee, om los te komen uit een bepaald milieu.
Ik had het oude schroot wat op een klein kanon leek in een zwarte vuilniszak gedaan en maakte het openbaar toen ik hem een hand gaf. Hij vond het geweldig en zetten het trots op de hoek van de bar die tegenover de ingang van zijn zaak was. Iedereen die binnen kwam lopen, die keek in die loop, waar het bloemetje in zat. De avond was geslaagd en ik had weer een kans gehad met mensen te leren kennen, maar natuurlijk was daar niemand die bij mij paste. Maar alles was beter als alleen thuis zitten.
Midden in de nacht werd er op mijn voordeur gebonkt en ik hoorde, “openmaken, politie”. Ik was verbaasd, want ik wist zeker dat ik nergens van verdacht kon worden, ik had niks misdaan. Ik deed de deur open en werd gelijk door meerdere mensen beetgepakt en met de handboeien om mee genomen naar het politiebureau.
Ik had een paar uur in een cel gezeten, toen ik eruit werd gehaald en mee moest komen naar een rechercheur, die zei, doe die handboeien nu maar af. Hij keek mij diep in de ogen aan en begon zijn ondervraging. Ik had de politieagenten die mij ophaalde al meerdere keren gevraagd waarom ik mee moest maar die konden niet praten, dat heb je vaak met dat soort beroepen. Maar deze wilde het ook al niet zeggen, terwijl hij toch in een hoger salarisniveau zat. Ik moest vertellen wat ik de laatste dagen gedaan had en waar ik geweest was. Toen ik aangekomen was bij de opening bij Andre, zag ik zijn gezicht veranderen en werd hij kwaad. Ik dacht sterf jij maar, als je niet wilt zeggen waarom ik hier ben, dan zeg ik ook niks meer. Hij ging weg en de volgende kwam binnen. Oké dacht ik, ik kijk ook televisie en weet dat je altijd bad cop en good cop hebt. Nu hij had koffie meegebracht en ik wist wat er nu wel zou komen, de andere aanpak. Toch verbaasde hij mij wel. Hij begon met, “ik ken jou, jij doet dit soort dingen niet”. Kijk, dat is al anders, maar wat doe ik dan niet, vroeg ik hem. Weet jij wel wat je Andre als cadeau hebt gegeven. Ik zeg ja ik ben niet gek, het is een stuk schroot wat op een klein kanon lijkt. “Dat stuk schroot, wordt een mortierkanon genoemd”, kwam er uit zijn mond. Ik was niet in militaire dienst geweest en wist ook niet veel van oorlog of wat dan ook. Ik las andere boeken en keek naar andere soorten films. Ik wist het echt niet en later bleek Andre ook niet.
Wat was er gebeurt. Het feest was toen ik naar huis was gegaan nog uren doorgegaan en kwam de politie bij hem binnen lopen om hem te manen ook al was het een opening, nu wel dicht te gaan. Andre was behoorlijk dronken geworden en stond naast het stuk schroot waar een touwtje aan hing van die droogbloemen. Hij pakte het touwtje beet en zei, “ik zou maar uitkijken, want als ik hieraan trek, blaas ik jullie zo de zaak uit”. Rare humor, maar de agenten lachte niet, want die hadden wel in militaire dienst gezeten. Zijn handen op de rug en het schroot werd in beslag genomen. Normaal zou iemand als dat hij was mijn naam niet genoemd hebben en hij vertelde mij later dan ook, dat hij echt geen enkel idee was dat het zo verkeerd had kunnen lopen, waar ik hem ook in geloofde.
Het mortierkanon, was uit de eerste wereldoorlog en volledig werkend. De hoofdrechercheur vertelde mij dat dit op de zwarte markt voor terroristen zeker wel 10 a 15 duizend op had kunnen brengen. Ik lachte mij rot toen ik dat hoorde. Ook vertelde hij mij dat als ik met de auto aangehouden geweest zou zijn geweest met dat ding in mijn achterbak, ik gelijk doorgevoerd zou zijn geweest naar midden Nederland omdat het onder de zwaar wapen wet viel. Dan zou ik zeker 30 dagen in voorarrest gezeten hebben.
Deze man kende mij, van verschillende werkzaamheden en van de sportschool en daarom was hij erbij gekomen. Toen hij mijn naam zag, kon hij zich niet voorstellen dat ik mij met terroristische zaken bezig zou houden. Ik had geluk, door een ongeluk zeg maar. Dit gebeurde nadat de treinkaping was geweest. Ik heb hem maar niet verteld dat ik ooit een paar jaar voor die kapingen, bij een van die jongens thuis een nacht had doorgebracht. Die familie was erg groot en ik had iets met wat ik onthouden heb een nichtje van hem. Er was een feest en ik had te veel gedronken om nog naar huis te kunnen gaan, en ben toen bij een van de familieleden blijven slapen. Dat mocht niet in het huis van de ouders van het meisje, ja zo waren die tijden nog, maar liep die nacht zo mee en sliep ergens in een huis. Ik wist de achternaam wel en later hoorde ik dat hij erbij was. Zo kan je in situaties komen, waar je echt geen kijk op hebt van tevoren.
Een van de laatste spullen die ik van die zolder heb gekregen, weet ik ook nog goed. Ik had steeds minder tijd om te komen en het leven loopt ook zo, dat leer je als je ouder wordt. Ik vond het wel rot, maar moest weer door. Iets wat de rest van mijn leven niet anders zou worden. Hij liet mij die keer niet kiezen, maar had zelf een paarden haam van die zolder gehaald. Er hingen er meerdere, maar dit was voor mij het pronkstuk. Het moest gepoetst worden, maar hij had al wel geleerd die jaren dat ik daar bij hem gelopen had, dat ik die klus liever zelf deed. Ik heb in mijn verdere leven pas later geleerd om anderen ook wat voor mij te laten doen. Liever deed ik zo goed als alles zelf. Kijk mijn Moeder mocht voor mij soms lekker eten maken, daar kon ik ook van genieten. Maar zelfs bij haar was het heel snel over dat ik daar blij mee was en het zelf ging doen als ik er maar tijd voor had. Ik maakte altijd mijn eigen kamer schoon en ruimde die altijd op, daar kreeg ik dan ook over te horen dat ik totaal het tegenover gestelde was als mijn oudere broers. Ook eten werd stukje bij stukje meer mijn eigen ding. Het is begonnen met een gekookt eitje. Nu nog ken ik eigenlijk haast niemand die er voor mij eentje kan koken, zoals ik het graag wil. Ik zelf natuurlijk wel. Het tweede was een tosti, maar dan geen normale, maar met van echt alles erop wat ik maar kon vinden en combineren wat er in de koeling lag.
Als ik dan thuiskwam en de keuken in ging en zo’n soort kleine pizza maakte, dan was er altijd wel iemand in de kamer er naast die riep, “he kan je er voor mij ook niet even een maken”. En dat deed en doe ik nog met alle plezier. Ik heb later twee keer in mijn leven een restaurant gehad, waar ik zelf de chef-kok was. Ook ben ik nog leermeester kok geworden en heb een aantal leerlingen opgeleid tot kok, wat een leuke tijd was. Maar totaal anders, als mijn kindertijd.
Ik was steeds handiger geworden door te helpen aan de overkant en toen ik dan ook bij iemand uit de buurt op visite was, die een zeer leuke dochter had. Zag ik in de hoek een zak met allemaal stukken hout staan, die er uitstaken. Ik vroeg aan de buurman van de andere kant dus, waar ik op dat moment was. “Wat is dat, daar in die tas, dat gebroken hout?” Het bleek een antieke klok geweest te zijn, die gevallen was op de hoek en toen als het ware ontploft was. Alles was gescheurd en gebroken. “Wat gaat u er dan mee doen”, was mijn reactie. “Weggooien, daar is niks meer aan te repareren”, was het antwoord.
Ik was gelijk geïnteresseerd, want onmogelijkheden had mijn hoogste prioriteit. Alleen wonderen vond ik nog geweldiger, maar ja. Die kwamen nog minder voor. Ik ben met de zak met ellende voor anderen naar huis gegaan. In de omgebouwde melkfabriek naar kroketten fabriek zeg maar even, waren genoeg ruimtes die niet door mijn ouders gebruikt waren. Eén van de garages die erbij zaten mocht ik van mijn Vader gebruiken voor mijn knutselen. Ook repareerde en reed ik daar op een oude bromfiets. Alleen in het weiland ernaast hoor, want ik was nog heel lang niet oud genoeg om de weg op te mogen. Maar van mijn Vader mocht ik daar wel rijden. Mijn Moeder was het er niet mee eens, maar dit was een Vader ding, dus had ik geluk.
De klok helemaal gerepareerd. Ik ben er weken mee bezig geweest en ook veel na moeten vragen hoe dat ik bepaalde zaken aan moest pakken. De achterkant was totaal stuk en ik kon niet aan een antiek stuk achterkant komen, dus moest ik iets bedenken. Met o.a. zoutzuur en andere spullen een nieuw stuk hout te bewerken, was het niet meer te zien voor een normaal mens, dat het geen antiek was. De klok heeft er nog geen week klaar gehangen, of er was al een koper voor. Ik heb er toen een paar honderd gulden voor ontvangen en mijn handelaars geest was geboren. Dat was een eigenschap die ik van mijn Vader had meegekregen. Die was zijn hele leven een soort van handelaar in van alles, maar het beste in vlees.
Als iets onmogelijk lijkt voor iemand, wil dat nooit zeggen dat het dan ook echt altijd zo is. Dat was zeker iets wat ik wilde bewijzen, aan mijzelf, maar zeker ook aan mijn ouders. Ach eigenlijk wel aan de hele wereld en ook dat kan ik niet helemaal van mij afzetten.
Nederigheid is niet mijn sterkste punt zullen we maar zeggen.