Het heeft nooit echt aan de plaatsen gelegen waar ik gewoond heb, daar kan ik eerlijk in zijn. Thuis voelen deed ik nergens. Maar ergens kon ik mij overal thuis voelen, als ik mij maar een eigen wereld creëerde en mij afsloot van de buiten wereld.
Als ik als klein kind naar steden als Amsterdam of zo ging en niet om dat ik daar nu toevallig geboren was, maar meer omdat er minder bekrompen naar je gekeken werd en ik er mensen van de hele wereld tegen kon komen. Ik zocht ergens altijd naar waarheden die dichter bij mij lagen en wat aparter waren. Niet de doorsnee, daar leerde ik niks van had ik het gevoel en het boeide mij ook totaal niet.
Ik vond heel snel, alles saai en ook dat is altijd zo gebleven in mijn leven.
Aerdt was voor mij toch te leeg, ook al leerde ik veel aan de overkant. Dus besloot ik om naar school te gaan in Arnhem en ben ook daar gaan Sporten bij sportschool “Harry Kreytz”. Ik heb als kind toen daar ook o.a. getraind in dezelfde zaal en met “Fred Royers”, die later wereldkampioen karate werd. Het trainen en mee maken, hoe dat kampioenen opgeleid werden daar, was zeer leerzaam voor mij. Het was een hele bijzonder tijd voor mij en ook een tijd waarin kon ik daar kon werken aan een nog sterkere mentaliteit en incasseringsvermogen. Soms staan als een rots en keihard, dan weer zacht en buigzaam als het nodig was. Alles altijd in balans zorgen te krijgen en ik ben dan ook van menig dat elk kind, zeker als ze jong zijn, heel veel moeten sproten om later het leven beter aan te kunnen. Een goede basis is alles waard.
Als een huis gebouwd is op een zwakke fundering, dan kun je een leven lang proberen het sterker te maken, maar dat gaat niet lukken. Het wordt dan een leven van repareren, maar het wordt nooit meer een echt sterk huis. Net als de fouten die er gemaakt worden in een opvoeding, deze zijn nooit meer te herstellen.
Mijn eerste dag op de school in Arnhem, was er een om nooit te vergeten. Mijn ouders en ik hadden totaal niet gekeken naar welke school en kwam ik op de Technische School aan de Boulevard Heuvelink. Deze lag schuin tegenover het “Spijkerkwartier”. Een woonwijk, maar met nog wat extra’s. Er waren ook een paar straten met alleen maar hoeren en wat soort van rare kroegjes. Dit was onbekend terrein voor mij, tot dan. Een van de jongens uit mijn klas, zag wel dat ik niet de kleinste was en vroeg mij of ik in de pauze even mee wilde thuis wat eten en drinken, hij zei er bij “dat hier in de kantine is niks waard”. Ik had wel zelf brood bij mij, maar ja, er even uit en contacten leggen leek mij ook wel wat. En aangezien de ochtend al een onvergetelijke was geweest, want wat was er gebeurt.
In de eerste kleine pauze, na het boeken ophalen mochten we even vrij rondlopen. Ik liep wat te drentelen en toen vroegen een paar jongens mij of ik zin had om mee te gaan, de stad in. Ik vroeg nog wel, “zijn we dan wel op tijd terug”, en ja hoor “geen probleem” was het. We liepen richting de stad, wat echt maar een stukje was, zeker als je schijt had aan de regels zoals deze knullen. Ze staken zo schuin de auto rotonde over, later hoorde ik dat je te voet helemaal om moest lopen en dat je dan het nooit kon halen. We waren op de helft en wat zie en hoor ik. Politiesirene en zwaailichten. Iedereen schoot een andere kant op en ik kon ook ontkomen en was dus ook op tijd voor na de eerste korte pauze met mijn hart nog bonkend in mijn ribbenkast. Wat een begin, dacht ik, daar kan niks meer overheen.
Dacht ik dus, want toen ik met hem mee liep, zag ik uit mijn ooghoeken de dames achter de ruiten staan met steeds minder kleding aan en allemaal in een soort van pose met een arm de lucht in, een gordijn vasthoudend, zoals het voor mij leek. Waar ik mee op liep, keek nergens na en ik probeerde mij zo, ongeïnteresseerd als mogelijk was op dat moment op te stellen en liep met hem mee. Tot hij bij een deur aanbelde en die ging open. Wij liepen naar boven, een steile trap en boven aan een dame, eh. Nu ja dame met nachtkleding aan en een douchjas er zo goed als kon omheen geslagen, wat niet echt gelukt was. Ik kon aan het begroeten horen en zien, dat het op de een of ander manier zijn Moeder wel zou zijn. Zeker ben ik daar nooit van geworden, omdat ik het ook maar nooit gevraagd met de rest van de tijd dat ik daar op school zat. Wel ben ik niet meer meegegaan, omdat ik mij daar toch niet helemaal veilig voelde, zonder deze mensen toen te willen betitelen of veroordelen op welke manier dan ook. Maar ik wist mij gewoon geen raad en het liep ook snel anders, omdat die waar ik mee geweest was na een paar dagen uit de klas gehaald werd met een drugs onderzoek en toen heb ik hem nooit meer teruggezien. Wel gehoord dat hij weer naar een andere school moest. Zo kan dat gaan.
Arnhem vond ik net een klein Amsterdam en kon in ieder geval mij er iets beter voelen. Ook later nog in Zevenaar op school geweest, omdat er in Arnhem een leraar was, die zijn handen niet thuis kon houden en je een klap gaf als je niet bij je bank was of iets verkeerd deed in zijn ogen. Ik had mij altijd voorgenomen, dat ik dat niet zou pikken en toen hij dan ook mij wilde slaan, kwam hij er met een wel gemikte schop achter, dat ik dus al jaren als kind getraind had in verschillende gevechtsporten.
Mijn Vader vond toen ook maar beter dat ik daar niet meer naar toe kon gaan, dus naar een school in Zevenaar, wat ook wat dichterbij was en wat mijn ouders fijner vonden. Aangezien ik mij misdragen had (volgens hun in Arnhem, niet naar mijn idee…), kon ik het daar maar beter niet mee oneens zijn. Mijn ouders vonden echter wel dat ik juist gehandeld had en dat was fijn, wat onze band alleen maar versterkte.
Weer zo’n mijlpaal, waar ik veel van leerde. Ik vond dat ik totaal in mijn recht stond, maar omdat ik een kind was, werd er niet eens echt naar mij geluisterd door het hoofd van de school daar in Arnhem en moest ik het onderspit delven.
Waarom, word je beoordeeld op dat wat anderen denken en niet op feiten?
Kunnen mensen dan niet echt voelen en zien wat er in deze wereld aan de hand is, dat was een extra problemen, naast de al aangeven waar ik tegenaan liep als heel klein kind.
Wat is eigenlijk, eerlijkheid en wie is er dan echt eerlijk?
Wat is dan de echte waarheid en wie kan, welke waarheid dan ook echt zien?
De mensen denken haast allemaal van zichzelf dat ze eerlijk zijn en ook de waarheid weten en kunnen zien. De meeste twijfelen niet eens en lopen van de ene afgrond naar de andere ondergang en leren er te weinig van. Maken wij dan zoveel fouten? Nee ik ga ervan uit, dat wat ik door heb mogen krijgen ook een waarheid is en dan bestaan er geen fouten, alleen lessen. Makkelijke en af en toe moeilijke, daar is niet aan te ontkomen. Sommigen hebben het makkelijker dan anderen en voor sommige mensen is de opdracht zo zwaar dat ze er, zoals het lijkt voor buitenstaanders, geen weg mee weten en falen of erger.
Als deze mensen die ik tot op dat moment had leren kennen, vanuit mijn oogpunt op dat moment gezien en gevoeld, totaal niet wisten waar ze mee bezig waren of echt wisten, wie is dan wie en wat. Als mensen zich anders voordoen, als dat ze zijn en de meeste (ik dacht iedereen kan ik eerlijk in zijn.), dat ook al niet in de gaten hadden. Dan was er toch een heel groot probleem in deze wereld, was mijn conclusie. Deze conclusie is echter alleen sterker bij mij geworden, door de jaren heen. Ook daarom mede dit boek, als mijn nalatenschap.
“De Waarheid en Eerlijkheid, bleek afhankelijk te zijn, van wie het zei en wanneer.”
Dit bemerkte ik eigenlijk al op te jonge leeftijd. Mijn conclusie was dan ook, dat ik beter over veel dingen niks kon zeggen. Niet alleen om niet in de problemen steeds te zijn, want dat leek toch onbegonnen werk, maar ook om niet nog meer onrust bij anderen, zeg maar ouderen op te wekken.
“Wat niet weet, wat niet deert” was een oud gezegde. Ik ben gek op oude spreuken, spreekwoorden en gezegden, omdat die meestal net als kinderen de waarheid nog wel durven zeggen.
Ouderen willen zo veel mogelijk verdoezelen dat er echte problemen of gevaren op deze wereld voor jou ook zijn als klein kind. Maar ik zag en voelde de wereld anders als die ik kende, meestal beter en sneller als hun en moest hun beschermen door maar niet altijd alles te vertellen, hield ik mijzelf voor.